-
1 rapport
rapport [raapor]〈m.〉1 verslag ⇒ rapport, verklaring3 verband ⇒ samenhang, verhouding, betrekking, gelijkenis, overeenkomst4 verhouding ⇒ verstandhouding, betrekking, relatie♦voorbeelden:quel rapport? • wat heeft dat er mee te maken?faire le rapport entre deux événements • verband leggen tussen twee gebeurtenissenje ne vois pas le rapport • ik zie het verband nietcela n'a aucun rapport avec • dat heeft niets te maken metdans le rapport de trois à un • in de verhouding van drie staat tot éénen rapport avec • in overeenstemming met, overeenkomstigêtre en rapport avec • samenhangen metpar rapport à • in vergelijking met, in verhouding tot, vergeleken metêtre sans rapport avec • in geen verband staan metsous le rapport de • wat betreftsous tous les rapports • in alle opzichtenrapports sexuels • seksuele omgangavoir des rapports tendus avec qn. • op gespannen voet staan met iemandavoir des rapports avec une femme • seksuele omgang hebben met een vrouwêtre en rapport avec qn. • met iemand in contact staanentrer, se mettre en rapport avec qn. • in contact treden met iemand→ maisonm1) verslag, rapport2) opbrengst3) verband, samenhang4) verhouding, betrekking5) vloedwater6) appel, verslag [leger] -
2 conforme
conforme (à) [kõform]1 overeenkomstig (met) ⇒ volgens, in overeenstemming (met) ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 gelijkvormig (aan)→ copie -
3 canonique
-
4 dimension
dimension [diemãsjõ]〈v.〉2 omvang ⇒ grootte, belang3 aspect ⇒ eigenschap, kenmerk4 dimensie♦voorbeelden:2 prendre les dimensions de qn. • iemand beoordelen (naar zijn gedrag, houding)prendre la dimension, les dimensions de qc. • het belang van iets weten te onderscheiden; de proporties aannemen van iets, iets wordenà la dimension, aux dimensions de • in overeenstemming met4 à deux, trois dimensions • twee-, driedimensionaalf1) afmeting2) grootte, belang3) eigenschap4) dimensie -
5 orienter
orienter [orjãtee]1 oriënteren ⇒ plaatsen, richten in overeenstemming met de streken van het kompas3 oriënteren ⇒ de weg wijzen, voorlichten♦voorbeelden:v( s'orienter) -
6 à la dimension, aux dimensions de
à la dimension, aux dimensions deDictionnaire français-néerlandais > à la dimension, aux dimensions de
-
7 conséquemment
-
8 en rapport avec
en rapport avecin overeenstemming met, overeenkomstig -
9 accorder
accorder [aakordee]1 in overeenstemming brengen ⇒ doen overeenstemmen, overeenbrengen2 toegeven ⇒ toestemmen, erkennen3 verlenen ⇒ toestaan, toekennen♦voorbeelden:♦voorbeelden:v2) toegeven, toestemmen3) verlenen4) toekennen [waarde, belang]5) stemmen [muziek] -
10 harmoniser
harmoniser [aarmonniezee]1 harmoniseren ⇒ doen overeenstemmen, op elkaar afstemmen1 harmoniëren (met) ⇒ in overeenstemming zijn (met), goed passen (bij)1. vharmoniseren, op elkaar afstemmen2. s'harmoniser (à, avec)vharmoniëren (met), in overeenstemming zijn (met) -
11 concordance
concordance [kõkordãs]〈v.〉♦voorbeelden:mettre qc. en concordance avec qc. • iets met iets in overeenstemming brengen -
12 conformer
conformer [kõformee]1 zich richten (naar) ⇒ zich aanpassen (aan), zich conformeren (aan)1. v 2. se conformer (à)v -
13 correspondance
correspondance [korrespõdãs]〈v.〉1 correspondentie ⇒ briefwisseling, post2 overeenkomst ⇒ overeenstemming, verwantschap♦voorbeelden:prendre une, la correspondance • overstappenf2) overeenkomst, overeenstemming3) aansluiting, verbinding -
14 main
main [mẽ]〈v.〉1 hand ⇒ handbreedte, voorhand3 haak ⇒ handvat, ring♦voorbeelden:1 la main sur la conscience • met de hand op het hart, eerlijkde main de maître • met meesterhandà main armée • gewapenderhandmettre la dernière main à qc. • de laatste hand aan iets leggen(à) main droite, gauche • (naar) rechts, linksavoir la main ferme • gezag hebbenavoir la haute main sur qc. • ergens de lakens uitdelenavoir la main heureuse • geluk hebbenil a la main leste • hij heeft zijn handen los zittendessin à main levée • tekening uit de losse handavoir les mains liées • met handen en voeten gebonden zijnde longue main • sedert lang, lang van tevorenun article préparé de longue main • een artikel waar lang aan gewerkt isne pas y aller de main morte • er flink op los slaan; overdrijvenà pleines mains • overvloedigavoir la main prompte • losse handen hebben, er gauw op los slaanpolitique de la main tendue • verzoeningspolitiekavoir les mains vides • met lege handen staanbattre des mains • klappen, applaudisserenchanger de main • van eigenaar verwisselendemander la main d'une jeune fille • de hand van een meisje vragendonner la main à qn. • iemand helpense faire la main • zich oefenenun tricot fait main • een handgebreid vestflanquer la main sur la figure à, de qn. • iemand een klap in zijn gezicht gevenforcer la main à qn. • iemand voor het blok zettenjoindre les mains • de handen vouwenlever, porter la main sur qn. • iemand (gaan) slaanmettre, prêter la main à qc. • iets ondernemen, aan iets werkenmettre la main dessus • in beslag nemen, aanhoudenmettre la main sur qc. • de hand op iets leggen, iets terugvindenmettre la main sur qn. • iemand arresteren; iemand terugvindenen mettre sa main au feu • zijn hand ervoor in het vuur stekenpasser la main dans le dos de qn. • voor iemand kruipenperdre la main • z'n vaardigheid kwijtrakenl'affaire va vous péter dans la main • de zaak zal als een zeepbel uit elkaar spatten, zal volledig de mist in gaanporter la main sur qn. • iemand een klap gevenprendre qn. la main dans le sac • iemand op heterdaad betrappenserrer la main à qn. • iemand de hand drukkentendre la main • bedelenen venir aux mains • handgemeen worden〈 sport en spel〉 il y a main! • hands!haut les mains! • handen omhoog!〈 figuurlijk〉 haut la main • zonder enige moeite, met glansfrein à main • handremtomber aux, entre, dans les mains de qn. • in iemands handen vallend' une main • met één handmanger dans la main de qn. • uit iemands hand eten, tam zijnmarcher la main dans la main • hand in hand lopen; 〈 figuurlijk〉 in volledige overeenstemming handelende la main à la main • onderhands, ‘in 't handje’de première main • uit de eerste handtravailler de ses mains • met zijn handen werkenêtre en bonnes mains • in goede handen zijnmener un cheval en main • een paard bij de toom leidence livre est en main • dit boek is uitgeleend, in gebruikprendre en main qc. • iets ter hand nementenir en main la situation • de toestand in de hand hebbenentre les mains de qn. • in iemands handen, onder iemands hoedemener par la main • met de hand leidense prendre par la main • zich vermannensous main • onder(s)hands, heimelijkje n'ai pas mon dictionnaire sous la main • ik heb mijn woordenboek niet bij de handmain courante • trapleuning, zeerelingmain de toilette • washandjefaire main basse sur qc. • iets achteroverdrukkenjouer à (la) main chaude • blindemannetje spelen〈 informeel〉 c'est du cousu main • dat is te gek, dat is puik, áfpremière main • eerste naaisterf1) hand2) handbreedte3) poot, klauw4) handvat5) boek papier [25 vel]6) handschrift -
15 communauté
communauté [kommuunootee]〈v.〉3 klooster♦voorbeelden:communauté économique européenne • Europese Economische Gemeenschapcommunauté européenne du charbon et de l'acier • Europese Gemeenschap voor Kolen en Staalposséder qc. en communauté avec qn. • iets samen met iemand bezittenf1) gemeenschap2) broederschap3) klooster -
16 communion
communion [kommuunjõ]〈v.〉3 overeenstemming ⇒ eensgezindheid, het zich één voelen♦voorbeelden:exclure de la communion • van de kerkgemeenschap uitsluitenêtre en communion avec la nature • zich één voelen met de natuur→ tablef1) gemeenschap, gemeente2) communie [religie]3) overeenstemming, eensgezindheid -
17 entente
entente [ãtãt]〈v.〉1 (goede) verstandhouding ⇒ wederzijds begrip, eensgezindheid♦voorbeelden:entente dirigée contre qn. • samenzwering tegen iemandentente secrète, tacite • stilzwijgende overeenstemmingf2) overeenkomst, afspraak3) kartel -
18 harmonie
harmonie [aarmoonie]〈v.〉4 harmonie ⇒ overeenstemming, regelmaat5 eendracht ⇒ eensgezindheid, goede verstandhouding♦voorbeelden:être en harmonie avec • goed samengaan met→ tablef1) harmonie, samenklank2) harmonieleer4) overeenstemming, regelmaat -
19 réconcilier
réconcilier [reekõsieljee]♦voorbeelden: -
20 régulariser
- 1
- 2
См. также в других словарях:
2006–2007 Dutch cabinet formation — Following the 2006 Dutch general election, held on November 22, a process of cabinet formation started, involving negotiations about which coalition partners to form a common programme of policy and to divide the posts in cabinet. On February 22 … Wikipedia
Didier Bellens — (born 9 June 1955) is a Belgian businessman. He is the CEO of Belgacom, the leading telecommunications company of Belgium. He is married and has two children. Contents 1 Education 2 Career 3 Also 4 … Wikipedia